Mijn liefde voor het lezen ontstond ergens halverwege de eerste klas. In een hoekje van de woonkamer draaide ik op een vrijdagavond dromerig rond in onze zwarte zetel, een soort Berend Boudewijn televisiestoel. Eerst naar links, dan naar rechts. Opeens kwam mijn vader binnen. Hij had iets voor me meegebracht. Een boek! Een boek, voor mij alleen! Het was groot, A4-formaat, en op de laatste bladzijde stond het begin van een stripverhaal. Moeizaam begon ik te lezen en ontdekte iets nieuws. Deel uitmaken van de wereld betekende niet dat je eropuit moest. Leven kon je ook in je hoofd, in een hoekje met een boekje.
De eerste jaren van de lagere school ging ik iedere zondag, na de mis, naar de dorpsbibliotheek waar meester Gerits de scepter zwaaide. Hij en hij alleen besliste welk kind wat mocht lezen. Pietje Puk, Pinkeltje of Wipneus en Pim. De Vijf, Pim Pandoer of Arendsoog. Ik leende steevast het maximum aantal boeken en had in recordtempo alle boeken gelezen. Met zijn persoonlijke en uitdrukkelijke toestemming mocht ik naar de bibliotheek van het centrum. Ik was nogal verlegen en mijn tante ging mee om me daar in te schrijven.
Rond mijn zeventiende kreeg ik mijn eerste, echte liefdesbrief. Hoopvol scheurde ik de enveloppe open. Hij had met vulpen geschreven! Dit was iemand met de juiste gevoelens voor het geschreven woord! Maar bij het lezen van de eerste regels kwam ook de eerste ontgoocheling: een dt-fout! Het deed pijn aan mijn ogen. En even later las ik au waar ou had moeten staan! Ik begon te twijfelen en heb hem in het weekend ondervraagd. Mijn hele toekomst stond op het spel. Hoe hij me ervan heeft kunnen overtuigen dat het snelheidsfoutjes waren, het blijft mij een raadsel.
Ik lees nog altijd graag en ieder jaar, wanneer de boekenbeurs in Antwerpen opent, sta ik in dubio. Wat een zaligheid, zoveel boeken bij elkaar! En al die bekende schrijvers die daar signeren! Maar zo´n massa volk! En moeten kiezen tussen honderden boeken! Ach nee, denk ik dan, ik blijf liever thuis. In een hoekje met een boekje.
8 reacties op “Twijfelgeval”
weerom zeer herkenbaar. De wereld rondtrekken in je zetel… ik probeerde onze oudste dàt duidelijk te maken dit WE. Ik zal hem de column doorsturen, mss dat hij het dan gelooft!
LikeLike
Ik voel met je mee…
LikeLike
Dit is zeker herkenbaar. Wij hadden ook een kleine schoolbibliotheek die we zo uitgelezen hadden met boekjes over Wipneus en Pim, zo spannend toen, ik wilde ze allemaal lezen. De stadsbieb opende de echte wereld voor ons.
Ik wacht nog op een liefdesbrief…
LikeLike
Ik heb de mijne nog, maar ik durf er niet meer naar te kijken. Wat, als het toch geen snelheidsfoutjes waren?
LikeLike
Waarschijnlijk zit die leeshonger dan toch in onze genen. Groetjes, Ria
LikeLike
Komt je dus bekend voor…
LikeLike
Kort maar krachtig stukje. Erg leuk geschreven.
Zelf ontdekte ik boeken ook op jonge leeftijd. Ik ging eenmaal per week met mijn moeder en broer (wij hielden allemaal van lezen, behalve vader en mijn andere broer dus) naar de bibliotheek. Dat deden we ’s avonds. We dwaalden daar dan een uurtje rond. Ik las wat, hier en daar en nam aan het einde van de avond een setje boeken mee. Erg leuk was dat altijd.
LikeLike
Dankjewel! En jouw antwoord doet me denken aan de tijd dat ik met mijn moeder op vrijdagavond naar de supermarkt ging. Terwijl zij winkelde, las ik ergens achteraan in de winkel een Jommekesboek in een keer uit. Hoefden we die al niet te kopen…
LikeLike