Toekomst

Toen we na drie weken vakantie thuiskwamen, bleven mijn man en ik – met de koffers nog in de hand – stilstaan op ons terras. De beukenhagen waren al helemaal groen, in het gazon groeiden mooie veldbloemen en twee borders kleurden uitbundig roze, paars en wit. Het was prachtig. Toch kon ik het niet laten er iets negatiefs over te denken en ook te zeggen. “Als die bloemen nú bloeien”, zei ik, “en de hele border staat er vol van, dan hebben we er de zomer geen.” Het gezicht van mijn man betrok maar hij zei niets. Omdat ik ineens de waslijn in het vizier kreeg en begon te denken aan de bergen was die ik zou moeten verzetten, besteedde ik er verder ook geen aandacht aan. 

Gisteren, toen het ging over ouder worden en niet meer onafhankelijk zijn, over prothesen, brillen en andere hulpmiddelen, kwam mijn man erop terug. Hij vond dat ik zo negatief in het leven stond en haalde het voorbeeld van de bloemen aan. Waarom kon ik me eens niet over iets verheugen zonder er een negatieve bedenking over te maken? Het kwam aan en ik moest even nadenken. “Misschien omdat ik zo huiver voor de toekomst”, zei ik. “Wat achter me ligt is goed, dat zal ik niet ontkennen, maar ik ben altijd bang voor wat de toekomst brengt.” Nu ja, zo ging dat over en weer en toen vond hij dat ik maar eens moest leren de dingen met een roze bril te bezien en te genieten van wat er nu is. 

Dat een bril je zicht op de dingen kan veranderen, heb ik zelf ervaren. Sinds vorig jaar draag ik een multifocale bril waaraan ik erg moest wennen. In tegenstelling tot veel anderen had ik geen last van golvende bewegingen en trappen lopen ging me ook goed af. Alleen, in het begin zag ik uitsluitend wat recht voor me stond, zat of lag. Alsof ik me in een tunnel bevond. Terwijl ik van tevoren zijwaarts toch ook iets meekreeg zonder met mijn hoofd te moeten draaien. Ik meende zelfs te merken dat mijn zicht invloed had op mijn verstand en voelde het al aankomen: ik ging een tunnelvisie krijgen. Ik zou iemand worden die heel rechtlijnig dacht, zonder de mogelijke zijpaden nog te ontwaren. Omdat ik dat echt niet wilde droeg ik mijn bril maar heel sporadisch, wat het aanpassingsproces natuurlijk niet bevorderde. Na verloop van tijd zette ik hem toch wat vaker op. Om de dingen nog duidelijk te kunnen zien moest ik wel. Gelukkig werd mijn gezichtsveld stilaan breder en viel het gevaar van radicalisering weg. Ik ben er nu goed aan gewend en draag hem de hele dag. 

Wanneer mijn man beweert dat ik niet door een roze bril naar het leven kijk, heeft hij groot gelijk. Dat moet ik toegeven. Maar ik vind dat hij daar zelf ook schuld aan heeft. Hij was er immers bij toen ik een paarse uitkoos met een mintgroene bovenrand. Als hij echt een positieve vrouw aan zijn zijde wilde had hij dat daar en toen toch kunnen uitspreken?

Maar goed, onder ons gezegd en gezwegen, of een roze bril echt gaat helpen, waag ik te betwijfelen. Dat kan alleen de toekomst uitwijzen. 

13 reacties op “Toekomst”

Reageren? Graag!

INGRID VANDERKRIEKEN