
Na het verschijnen van Duiven komen altijd terug vroeg iemand hoe ik wist dat ik op pagina 226 zou eindigen. De vraag intrigeerde me. Ging dit over de inhoud, over het creatieve gedeelte van het schrijven, of over het technische ervan? Schrijven is immers niet alleen iets vertellen of verzinnen, het is ook een ambacht.
Ik heb toen alleen geantwoord op de technische kant van de vraag. Gemiddeld telt een roman 65.000 woorden, wat uitkomt op ongeveer 220 bladzijden in een boek van A5 formaat. Dat is een gegeven en dat was ook mijn streefdoel. Maar of ik ooit zover zou geraken, of ik een boek technisch en inhoudelijk tot een goed einde zou kunnen brengen, wist ik niet toen ik eraan begon. Ik was wel meer dan bereid het te proberen.
Sommige schrijvers hebben het hele verhaal al in hun hoofd vooraleer ze beginnen te schrijven. Ze weten precies waarover het moet gaan, hoe ze zullen beginnen en ook waar ze zullen eindigen. Perspectief, tijd en plaats van handeling, het aantal personages, hun uiterlijk en hun karakter liggen vast. (Ik ken iemand die op voorhand alles op een rol behangpapier had vastgelegd en die naast zich op de grond had liggen.) Ze kunnen meteen hele stukken beginnen te schrijven, achter elkaar doorwerken tot hun verhaal af is. Meestal begint daarna het schrappen. Het verhaal moet immers goed opgebouwd zijn, de juist lengte en spanningsboog hebben, uitnodigen tot verder lezen. Ook al vindt de schrijver wat er op papier staat zelf mooi of goed geschreven – wat niet bijdraagt aan het verhaal moet eruit. ‘Kill your darlings’ noem je dat.
Mijn verhaal was nog niet helemaal uitgedacht toen ik eraan begon. Ik had wel een leeftijd waarop je al veel hebt gezien en gehoord én ik had een thema. Het verlangen van de mens ergens bij te horen, bij een familie, een vriendenkring, een plek, en toch zijn eigenheid te willen bewaren, hield me al heel lang bezig. In het verlengde daarvan ligt ook: wat betekenen je wortels voor je? Kunnen we onze wortels verloochenen?
Er stonden al een paar stukken op papier toen ik besloot ook echt een boek te gaan schrijven. Waar ik precies met mijn verhaal naartoe wilde, wat het antwoord was op mijn vragen, wist ik toen nog niet. Dat zou ik tijdens het schrijven wel te weten komen, dacht ik, want vaak weet ik pas door te schrijven wat ik denk. Maar zo werkte het niet helemaal. Op ongeveer 30.000 woorden zat ik muurvast en stond ik op het punt het op te geven. Ik kreeg toen de tip een mogelijk einde te bedenken en dat ook al uit te schrijven. Daar zou ik dan naartoe kunnen werken. Ik schreef ook een stuk of drie verschillende eindes maar geen enkele versie vond ik zelf overtuigend genoeg. Er zouden teveel toevalligheden aan te pas moeten komen, wat niet hoorde bij mijn beeld over wat een roman moet bieden. Voor mij moeten de gebeurtenissen – of toch de meeste – voortvloeien uit de karakters van de personages.
Door een mogelijk einde te bedenken en te schrijven kreeg ik wel nieuwe ideeën, vlotte het schrijven weer beter en heb ik het verhaal rond kunnen maken. Ineens wist ik welke dingen erin moesten komen en wat ik nog moest aanpassen in hetgeen ik al geschreven had. Dat betekende niet dat ik de hoofdstukken daarna vlotjes en na elkaar heb kunnen schrijven. Zo gemakkelijk valt schrijven mij nu ook weer niet.
Schrijven kan leiden tot diepe ellende of opperst geluk. Diepe ellende omdat ik geen inspiratie heb, omdat ik niet voor me zie hoe het verder moet, of niet op papier krijg wat ik precies wil zeggen. Immers, woorden moeten kloppen. Ze moeten in de juiste volgorde staan en zo nauwkeurig mogelijk weergeven wat ik bedoel. Dat verandering in de volgorde van woorden een heel andere betekenis kan geven vind ik ronduit fascinerend, maar aan mezelf of mijn omgeving moeten toegeven dat ik uren aan mijn schrijftafel heb gezeten om een komma, een woord of een zin te verplaatsen, geeft niet persé veel voldoening. Gelukkig zijn er ook momenten waarop de woorden stromen, dat ik in een flow geraak, alle besef van tijd en omgeving verlies. Die flow komt niet heel vaak voor – meestal is schrijven best hard werken – maar dat is wel waar ik op teer en wat me doet volhouden.
10 reacties op “Over schrijven”
Een tip die je wel eens leest/hoort: stoppen op een moment dat het vlot, en het vervolg voor de volgende dag laten. (Dat betekent dan wel dat je even moet doorduwen als het minder goed vlot.) Enfin, theorie en praktijk…
En dat het hard werken is, helemaal mee eens. Daarom: hoed af!
LikeGeliked door 1 persoon
Kan me voorstellen dat dat de volgende dag goed werkt. Hoewel het op het moment zelf moeilijk is om los te laten. Ja, de theorie en de praktijk… het blijft worstelen.
LikeLike
Mooi inkijkje in je proces!
LikeGeliked door 1 persoon
Dank je. Reflecteren over waar je mee bezig bent of was, is nooit verkeerd. Hopelijk hebben anderen er ook wat aan.
LikeGeliked door 1 persoon
Herkenbaar! Maar misschien is maar goed dat het geen vloeiend proces is…? 😉
LikeGeliked door 1 persoon
Zeg dat wel!
LikeLike
Dat schrijven een proces is van groeien (jezelf en het boek) en gepaard gaat met transpiratie en inspiratie beschrijf je weer mooi 👍
LikeGeliked door 1 persoon
Dankjewel, Ine!
LikeLike
Ik herken het nodige in jouw schrijfproces dat zich ook voordoet bij het schilderen van mijn olieverven. Vooral met dat ‘kill your darlings’ heb ik ook altijd moeite. Mooie stukjes vernietigen om uiteindelijk het geheel beter te maken.
LikeGeliked door 1 persoon
Wikken en wegen, dit proberen, iets anders proberen, voortdurend beslissingen nemen… ja, ik kan me voorstellen dat olieverven schilderen een gelijkaardig proces kent.
LikeGeliked door 1 persoon