We zitten samen aan de ontbijttafel, gezellig, ieder met zijn krant. Mijn man met de papieren versie van de Aachener Zeitung en ik met de digitale uitgave van de Standaard.
Na tien minuten lezen sla ik mijn iPad dicht. Mijn man kijkt op en vraagt: ‘Hebt ge de krant nu al uit?’ Driftig beboter ik een stuk brood en leg er een plak kaas op. Plus wat abrikozenconfituur. Een slecht humeur vraagt om zoetigheid.
‘Awel’, begin ik uit te leggen, ‘daar staat nu eens niks in. Dan denkt ge, ik neem toch maar weer een degelijke, Vlaamse krant, dan weet ik tenminste wat er zoal gaande is in Vlaanderen en de wereld. We zouden natuurlijk ook naar Van Gils en gasten kunnen kijken. Want als ge daarnaar kijkt, weet ge wat er die dag gebeurd is, wie een nieuw boek geschreven heeft en wie een nieuwe plaat heeft uitgebracht. Maar neen, niet met u. Enfin, de krant. Het ene opiniestuk volgt op het andere. Politici zijn het niet eens en de economen ook al niet. En allemaal schrijven ze open brieven. Over de kernuitstap. Het onderwijs. Bosbeheer. Pensioenen. Jodiumpillen. Euthanasie. Ge weet toch niet meer wat ge moet denken! En dan al die columns! Het plezier gaat er toch compleet vanaf!’
Mijn man is bang dat ik in overdrive ga – ik zie het aan zijn mondhoeken. ‘Houd u nu maar kalm. Het is nog geen zeven uur en gij zijt u al aan het opjagen. Wilt ge nog een tas koffie?’
‘Nee, want dan jaag ik mij nog meer op.’
Mijn man bladert verder in zijn krant en slaat bleek uit. ‘Och, wat lees ik hier. Mijnheer Müller is dood. Zo snel kan het gaan. Vorige week heb ik hem nog gezien, in het Grenzlandtheater.’
Even later legt hij de krant weg en ik waag subtiel: ‘Gij hebt uw krant ook rap uit. Als ik iets zeggen mag.’
Hij hoort me niet. ‘Allez, wat staat er nu eigenlijk in die krant? Iets over inentingen – de mazelen rukken weer op in Duitsland. En die vriendin van uw vriendin wordt beschuldigd van persoonlijk winstbejag. Alsof dat iets nieuws is in de politiek. Vroeger, ja, vroeger, toen had ge tenminste nog idealisten. Mensen met een visie. Maar nu! Eigenlijk zou ik de krant moeten opzeggen.’
Na een paar minuten zwijgen vraagt mijn man oprecht geïnteresseerd: ‘Waarom leest gij eigenlijk de krant? Als ge u er zo over opwindt?’
‘Om te weten wat er leeft, tiens. En gij, waarom gij?’
‘Ik? Tja. Om te weten wie er dood is?’
9 reacties op “Ontbijtgesprek”
Een bizar gesprek
Ach, ik heb zelf nogal veel tijd nodig om wakker te worden.
Verlate ochtend groet,
LikeGeliked door 2 people
Ik km ook traag op gang. Zou de krant beter niet meer ´s ochtends lezen.
LikeGeliked door 2 people
Schitterende dialoog! Wat heerlijk om te lezen én een zeer spitsvondig slot.
LikeGeliked door 2 people
Dankjewel! (Zoek het blozend emoticon maar vind het niet!)
LikeGeliked door 2 people
😊
LikeGeliked door 2 people
Het wordt heel mooi verteld; voor mijn ogen gaat de film van dit ontbijt tafereel zich afspelen. Geen toneelpodium maar het echte leven. En ik voel herkenning.
LikeGeliked door 2 people
Ha, dat is wat een schrijver beoogt, dat zijn lezer het voor zich ziet en zich erin herkent.
LikeGeliked door 1 persoon
Leuke conversatie Ingrid! Heel herkenbaar. Vooral het slot! Heeft je man toch nog meer gelijkenissen met zijn grootmoeder. Die kwam steevast bij ons op bezoek met de openingszin:”En…zijn er nog dooi?”
Fijne dag nog!
LikeGeliked door 2 people
Merci en ja, weet ik ook nog! Fijne dag ook voor jullie!
LikeGeliked door 1 persoon